Frank Gersdorf, auteur van dit artikel is redacteur regionale economie van Het Financieele Dagblad.
Een samenvatting van het artikel
In 1984 kreeg het dorp aansluiting op de A18. Die snelweg werd na een stevige lobby doorgetrokken van Doetinchem naar de dorpsgrens. De betonkolos staat bij de stoplichten waar de snelweg ophoudt en de N18 begint, maar wordt tegenwoordig aan het zicht onttrokken door een rij eiken. De aansluiting is de aorta die de bedrijven in Varsseveld voorziet van zuurstof. Het zijn kleine en grote ondernemingen die ervan profiteren. Bijzonder is dat het er veel zijn, in elk geval voor een dorp met nog geen zesduizend inwoners. Ook bijzonder is dat een flink aantal hoogvlieger is. Zoals Van Raam (fietsen), Kramp (groothandel), Ten Brinke (bouw en projectontwikkeling), O4 (rolstoelen), Singa (software), VB Airsuspension (veringen), Contour (‘mechatronica’) en 247Tailorsteel. Twee hebben een omzet van meer dan €1 mrd. Dat zijn Kramp en Ten Brinke. Varsseveld heeft zijn kampioenenverzameling niet alleen te danken aan de A18. Vóór de aansluiting onderscheidde het dorp zich al door een sterke ondernemerscultuur. Er was een florerende houtindustrie, met roemrijke namen als Svedex en Lundia. En Kramp en Ten Brinke waren toen al bedrijven met spierballen.
Volgens Martin Stor, een ‘verbinder’ in de Achterhoek, zijn deze netwerkjes doorslaggevend voor het economisch succes van het dorp. ‘Het unieke is dat er per definitie aan de keukentafel wordt gedeeld. Innovatieve kennis, risico’s, contacten en business. Ze kennen elkaar allemaal goed. Het elkaar helpen, het elkaar versterken, ik denk dat dit het echt is.’ Jan-Willem Boezel, directeur van Van Raam en VIV-voorzitter, bevestigt het belang van wat hij het old boy network noemt. ‘Je vertrouwt elkaar. De gunfactor is groot, omdat we elkaar niet in de weg zitten. We kunnen open en eerlijk zijn zonder dat we er zelf last van hebben.’ Elk bedrijf heeft zijn specialisme, waardoor ze elkaar niet beconcurreren.